In Your Eyes

Gisteren heb ik eindelijk weer eens een spontaan rondje gereden. Michiel had ik een eeuwigheid niet gezien en toen wij elkaar vorige week telefonisch spraken vanwege een probleem met zijn website stelde ik voor om samen te komen: ‘Ik regel de koekjes!’ *
Ik ken Michiel eigenlijk helemaal niet zo heel erg goed. We hebben aan het begin van ons werkzame leven enkele maanden samen gezwoegd als verkoper van kopieermachines. Ik herinner me onze lachbuien, samen. De mensen – met wie je lachen kunt – moet je koesteren :)

*Tot mijn spijt moest ik Michiel een lege
verpakking pennywafels laten zien, ze
hebben Son niet gehaald.

Die ochtend stuur ik Jan-Willem een kort bericht: ‘Zullen we samen lunchen? Ik regel de broodjes!’ waarop hij enthousiast reageert. Ik moest aan hem denken omdat ik op weg naar Michiel aan hem voorbij rijd.
Na een enthousiast welkom laat hij me schrikken als hij vertelt over zijn ziekte. Ik ben er stil van. Deze lunch had onmogelijk kunnen zijn, ik wist het niet. Onvoorstelbaar, de kwetsbaarheid van het leven en daarmee ook zijn vriendschappen. JW is super belezen en ik vind het altijd heerlijk, bij, en met, hem te zijn. Al helemaal nu ik mijn eigen lekkere broodjes mee kon nemen.

De groene tomaat

Ik rijd door naar Michiel waar ik warm word ontvangen door hem, Sandra en het hondje … van 1 meter hoog. We omarmen elkaar en gaandeweg het gesprek kom ik er achter dat zij zich niet hebben laten prikken. Het voelt fijn om bij mensen te zijn die er gelijkend in staan. Sandra heeft een hoog bewustzijnsniveau als beeldend kunstenaar en vanuit haar ‘werk’ als consultant. Als ik haar vertel over de manier waarop ik de laatste 6 maanden met deze nonsens om ga en de problemen waar ik tegen aanloop, stelt ze me gerust. Ik moet accepteren dat veel mensen zich in de fase van de groene tomaat bevinden :) en dat ik ze niet met brute kracht in een rode tomaat kan veranderen. Dat ik het meer van een afstand zou kunnen bekijken en de humor ervan inzien, zo appt ze me later nog.
Wat ze zegt, komt aan omdat ik het beschouwende gevoel en de humor bij vlagen wel heb ervaren. Desondanks laat ik me toch keer op keer verrassen door mijn eigen emoties als ik lees over dat-wat-speelt. Het avondeten nadert en ik sta op om verder te gaan.

Buiten bel ik mijn moeder. Ik plan dat nooit vooruit. De chemie is niet zo heel erg goed dus ik laat het van het moment af hangen. Als ze de telefoon opneemt klinkt ze vrolijk. Ik besluit haar te vragen of ze zin heeft om samen een loempia te eten en rijd naar haar toe.

Luca vroeg me vorige week hoe vaak ik mijn moeder zag. Ik vertel hem ‘gemiddeld 3 keer per jaar’ waarop hij vraagt hoe lang ze nog te leven heeft. Ik roep maar wat: ‘5 jaar’. ‘Dus je ziet je moeder nu nog 15 uur’ reageert hij. ‘Waarom ga je niet vaker naar haar toe?’ waarop ik vertel dat we niet zo heel erg goed samen gaan.

Als ik aankom eten we samen. Geen loempia maar frites met shoarma. Had ik zin in. Ze heeft problemen met de telefoon. Ik verwijder de simkaart en plaats hem opnieuw terug waarna het probleem verholpen is.

Ze kijkt heel veel komische filmpjes en plaatjes op dat ding en is er helemaal blij mee. Ik wil haar mentaal uitdagen en installeer Wordfeud. Samen doen we een eerste potje. Ik ben zelf niet zo van de gezelschapsspelletjes maar besluit het te proberen. Ze vindt het leuk.

Thuis zit Peet op de bank. Ik vertel haar over Wordfeud. Als fanatiek scrabbelaar nodigt ze meteen mijn moeder uit en samen starten ze een potje. ’s Avonds krijg ik een laatste bericht: ‘Ga nu naar bed, sonno stanca, buona notte lieverd.’ Goed dat ik haar gebeld heb deze middag.