Lijnen die samenkomen en vandaaruit verder gaan

Vandaag nemen we afscheid van Addy’s moeder. Door omstandigheden, een afscheid, in besloten kring. Wij zijn erbij, natuurlijk, de vrienden van Addy.

Ik beweeg mij regelmatig, in, uit en om de groep. Een groepje jongens die ik op jonge leeftijd leer kennen. Soldaatje spelen met Olaf (waar Ollie een ‘echt’ geweer had moest ik het doen met een stok, pow pow pow, je bent doooooood), op mijn 10de. Tennissen met Steven (de man met meer talent in zijn linker pink dan ik in mijn hele lichaam, maar nooit clubkampioen geworden, ha, fck you Van Lier :), vanaf mijn 14de. Een paar jaar later, stappen met Addy en Twan (de meest fantastische dancemoves ingestudeerd en in de praktijk op Tony Scott of Rick Astley) of praten en sporten met Stefan. Samen de tienerjaren door. Het moment waarop vriendschappen worden gevormd, en je zelf kunt kiezen. De jongens uit het dorp.

Lambertus kijkt toe

Vandaag zijn we samen in de Lambertuskerk, voor Addy en ons zelf. Door de jaren heen hebben wij vrijwel allemaal van ouders afscheid moeten nemen. Een bezoek aan Lambertus brengt ons ook terug naar dat moment. Ik herinner me goed de tijd dat mijn vader ziek werd. Addy komt naar mij toe. Enige weken eerder had ook hij slecht nieuws te horen gekregen. We treffen elkaar kort, buiten op straat in Swalmen. Kijken elkaar verdwaasd en verdrietig in de ogen, wetend wat komen gaat. Voor het eerst worden wij geconfronteerd met deze gebeurtenis. Mijn vader ging eerder en toen ook Addy’s vader enkele maanden later overleed was het moeilijk om bij die plechtigheid aanwezig te zijn, zo kort na het overlijden van David en Pappa.

Wij nemen ergens plaats, halfweg de kerk. Vijf jongens achter, Addy, voor, bij zijn gezin. We kenden zijn moeder goed. Ondanks de kleine woning heb ik er vaak gezeten. Aan die kleine tafel met Perzisch kleed. Vader in een fauteuil – zo noemden we vroeger een comfortabele stoel – moeder zwervend tussen keuken en tafel, altijd pratend, vragen stellend, en weer pratend. Berucht om haar slappe koffie. Beroemd om haar heerlijke, net zo slappe, wafels, waarvan niemand het recept nog kent. Een grote Tupperware box, altijd vol. Een vrouw met energie tot op late leeftijd. Vandaag nemen wij afscheid. Het was goed. Het is goed.

Ik zit op de harde bank. Naast mij Steven, Rob en Stefan. Achter mij Twan en Olaf. Ik herinner me die foto van mijn communie, hier toen, in diezelfde Lambertus, over de zelfde tegels, schuifelend door het gangpad, apenpakje aan, vreemde blik in mijn ogen, woede. Had ik te veel fantastische verhalen aan moeten horen? Wie heeft die foto gemaakt? Ik heb het niet bewust beleefd, toen, 40 jaar geleden. Wie heeft het recht?

De pastoor bereidt de communie voor. Ik heb moeite met zijn verhalen en manier van spreken. Ik besluit niet mee te doen aan dit ritueel. Ik pas. Sterven is niet het doel van dit leven! Iemand die zo iets zegt verdraag ik liever niet. Hij doet wat hij kan, wat hem goed dunkt, dag mag. Wij hebben behoefte aan rituelen en daarin voorziet de kerk. Ik kijk bewust.

Fantastische anekdotes

Ik herinner me de dienst van David, een alternatieve dienst. De kerk alleen gehuurd als locatie. Volledig zelf, de dienst, uit-gemaakt, in-gericht, samen, muziek gemaakt en geluisterd. Vrienden aan het woord en ik slechts een zin, vergeten, te zwaar, krijg geen woorden op papier of uit mijn mond. Mijn vader doodziek in een rolstoel, aan de zijkant, morfine op zijn tong. Geen zalvende woorden of fantasierijke verhaaltjes behalve dan die fantastische anekdotes over David.

Tijdens de begrafenis van mijn vader zijn er problemen met het geluid. We hebben de keuze, aldus pastoor: of muziek, of stem. Ik ga voor muziek. Lucio Dalla – de geweldige hick-up aan het begin – galmt met Caruso door de kerk en natuurlijk het gejammer van Califano. De woorden van pastoor, alsook mijn woorden, dragen niet ver. Muziek of stem? Ik kies voor muziek. Mijn vader had zich krom gelachen, van binnen :) 100% typisch.

Vandaag zit ik hier opnieuw. Die kerk in Swalmen waarvan ik de klokken altijd hoorde. Ik kijk om mij heen. Vreemd, bijzonder toch ook.
In de loop van die ochtend komt de zon naar binnen via kleurrijk-glas-in-lood. Ik kijk omhoog en zie mooie lijnen die samen komen en van daaruit verder gaan.

Het is.

NS
Mijn moeder appt. Ze kan geen bestanden meer openen op de telefoon. Ik zeg haar dat ze hem opnieuw op moet starten. ‘Hoe’. Ik schrijf ‘roepen’. ‘Huh?’ Ik ben toevallig onderweg naar Swalmen voor overleg met Steven over onze expeditie. Ik besluit even bij moeders langs te rijden. Ze woont pal tegenover de Lambertus. Als ik uit de auto stap luiden net de klokken. Mooi.

NNS
Een paar dagen zijn voorbij. Mijn harde schijf loopt vol. Ik struin over de C. schijf. Door de map van David, langs zijn teksten, langs de teksten van zijn vrienden. Langs het zinnetje, het enig dat ik over mijn lippen kreeg. Ik was het vergeten. ‘Hoe jij gelukkig was …. als ik gelukkig was.’ Ja, hij wilde gelukkige mensen om zich heen en dat verklaart de vreemde capriolen die hij altijd uithaalde om mensen aan het lachen te krijgen.