Waar ben je onzeker over?

Luca stelde mij gisteren een paar interessante vragen.

  1. Waar ben je onzeker over?
  2. Als je een vraag mocht stellen waarop je antwoord zou krijgen, welke vraag zou dat dan zijn?

Ik vertel hem dat ik me nu nergens onzeker over voel waar het mijzelf betreft. Hij vraagt hoe dat kan waarop ik hem vertel dat ik een redelijk goed beeld heb van hoe ik eruit zie, wie ik ben en wat ik kan. Nu ik het schrijf, besef ik, dat, aansluitend op ‘wat ik kan’ wellicht de vraag ‘wat ik wil’ gesteld kan worden. Daar kan ik dan inderdaad geen antwoord op geven. Dat ontwikkelt zich maar ik ben er absoluut niet zeker over.

Hij vraagt of ik vroeger onzeker was. Ik vertel hem dat ik onzeker was over mijn uiterlijk. Ik was relatief – behoorlijk – dun. Ik stel de vraag niet terug omdat hij doordraaft naar vraag 2. Ik moet goed nadenken over deze vraag. Het is een interessante vraag. Ik vraag me af waar die vandaan komt.
Ik denk aan David. Wat als? Ook nu denk ik dat mensen zich zelf moeten redden. Ik heb nooit echt een hulpvraag ervaren. Wellicht niet gehoord of willen horen of gehoor aan willen geven. Te veel in mijn zelf. Ik vertel hem dat ik het antwoord op zijn vraag niet geven wil. Dat ik dat voor me zelf wil houden. Hij slaat helemaal los en vuurt de ene na de andere scherpe vraag op mij af. Als Colombo wil hij antwoorden ontlokken. Voor mij is dat heel moeilijk want als iemand mij een vraag stelt dan wil ik een eerlijk en compleet antwoord geven.

Waar ben je onzeker over?

Ik drink met Peet een cappuccino. Wilde eigenlijk gaan joggen maar moest schrijven. Schrijven gaat altijd voor. We praten over de poes. Of ik haar wel leuk vind. Of ik er spijt van heb. Nee, nooit meer een hond. Liv is leuk, interessant en lief.
Ik moet denken aan de vraag van Luca als ik besef dat ik wel onzekerheden heb. Ik voel me onzeker over mijn aanwezigheid en manier van opvoeden. Ik vraag me af of ik goed doe aan de gevechten die ik figuurlijk en soms letterlijk aanga. Of ik niet te weinig een-op-een aandacht geeft aan de jongens. Ik twijfel over de invulling van mijn rol als vader voor Luca en Gio.

Vorige week complimenteerde ik Oscar over de manier waarop hij er is voor Emma en Lei Lei. De rust die hij thuis weet te bewaren en de enorme hoeveelheid tijd die hij voor ze vrij houdt en maakt om samen iets te ondernemen. Dat hij voor mij daarin een voorbeeld is. Ik heb het compliment vaker gegeven en deze week geeft hij tegengas als ik mijn twijfels uit over mijzelf als vader. Hij vertelt me over de moeilijke omstandigheden waaronder ik de jongens heb begeleid. Er was. Er altijd was en ze beschermd heb tegen verkeerde voeding, slechte invloeden, domme ideeën en de onzinnige normen en waarden van zogenaamde specialisten, die het ook niet weten.

Is het goed om te twijfelen of onzeker te zijn? Ik denk het wel. Ik spreek het uit bij vrienden en zal het Luca vandaag ook vertellen. Dank je wel voor je vraag jongen.

Mijn vader heb ik niet veel aangekeken. Hij was er nooit. Na, genoeg, nooit, in het vlees. Gelukkig heb ik een zus, met dezelfde ogen :) al heb ik ook haar, al bijna 2 jaar niet gezien. Fck, wat vervliegt de tijd.

Ik heb ontelbaar veel contact met Gio en Luca. Niet zo veel in woorden als wel in nabijheid en oogcontact. Thuis gebruik ik weinig woorden maar raak ik aan en maak ik oogcontact. We schaduwboxen en worstelen, fysiek en soms over de vaat of rondslingerende schoenen. Ik leg mijn arm op de onderrug of op de nek en door het haar als ze zitten. Woorden zijn een aanfluiting vergeleken met contact. Woorden zijn een noodoplossing. Een vertaalslag van emoties; coderen, decoderen, coderen, decoderen, interpretatie. Oogcontact en aanraking zijn niet te vervangen. Wellicht, in gedachten, is nabijheid, na te bootsen, te ervaren. Denkbeeldig. Denk, beeldig. Denken in beelden. Ha, mooi woord.