Een is geen
Ik zeg altijd “een is geen” maar we horen allemaal over mensen die onverwacht ziek worden of plotseling overlijden. We – zouden kunnen – weten ook dat het aantal onverklaarde overlijdensgevallen enorm is gestegen. Heel vaak wordt dan gewezen op klimatologische omstandigheden, een soort afleidingsmanoeuvre, want onderzocht worden mag het niet.
Het zit me nog steeds hoog (een beperking in mijn persoonlijkheid). Ook ik werd in Cojona-tijd door enkelen uitgemaakt voor wappie en extremist als ik de onvrede van mij afschreef over het beleid. Omdat ik openlijk schriftelijk en mondeling de noodzaak van prikjes, lockdowns, muilmaskers en de ander-halve-meter betwijfelde. En natuurlijk de aanhoudende dreiging van overheden om mijn vrijheden – “straat voor straat, we weten de postcodes” – te ontnemen op totaal onlogische gronden en beweegredenen. Wellicht was dat voor mij de grootste klap: het volledige gebrek aan elementaire logica, althans, logica in eerste lijn. Als je het grotere plan achter het beleid kent – macht, controle en onderdrukking – dan wordt het opeens weer logisch en vraagt het om verzet. Tenzij jij blij bent met een fascistisch – volledige vervlechting van bedrijfsleven en overheid – regime waarin de burger, zoals ooit, verder wordt uitgeknepen, in het belang en voordeel van slechts enkelen: koningen, regenten en edelmannen.
Ik heb er pijn van.
Als ik dan weer hoor dat die-en-die plotseling en onverwacht is overleden, dan vertelt mijn logica mij dat het niets is. Het tentamen statistiek was voor mij een makkie, mijn hoogste cijfer in de wiskunde. Ik snapte het gewoon. Het zat in me. De koppeling tussen cijfers, trends en de realiteit, een tastbare casus, het sprak me aan. Er zat ook een zekere mate van gevoel in. Net als het theoretiseren wat ik leerde op de universiteit. Hypotheses stellen en vervolgens toetsen; correlatie of oorzakelijkheid? Ik weet als elke andere statisticus dat anekdotische verhalen niets zeggen en roep aanhoudend: “een is geen”.
Vanochtend word ik door het algoritme van LI geprikkeld. Ik lees voor de zoveelste keer het verhaal van een prikfanaticus die plotseling en onverwacht overlijdt. Hij wist niet beter en schreef via sociale media het volgende: ‘de mensen een wortel voorhouden’, ‘ontslag’, ‘ausweis bitte bij het bezoeken van een evenement’ en concentratiekampen voor ongeprikten. Hij is 33 jaar geworden, net als Jezus en mijn broertje. Triest, jonge levens.

‘And ansjovis will turn to dust’.
Ik weet het. Een is geen. De statistieken echter – de grote aantallen – liegen er niet om. De aanhoudende oversterfte blijft onverklaard. In de tussentijd worden we gebombardeerd door Mark R. en zijn ‘we need more deadly weapons‘ voor de grote Russische beer en die klimaatgekkies die niet kunnen genieten van een warme dag, de zon, die zo goed voor ons is. Allemaal afleiding van het echte probleem, een doorgeslagen centraal geleidde westerse wereld waarin enkele hogere heren ons leven beïnvloeden. Het verlies van autonomie van de staat der Nederlanden en de Nederlandse bevolking.
Een is geen, tenzij, het je ‘eigen’ kind is!
NS
Lees ‘Er is iets verontrustends aan Mark R.‘ van Max von Kreyfelt.
NNS
Gisteren wilde ik mijn Facebook- en Instagram-tijdlijn volledig verwijderen. Ik heb geprobeerd de hele tijdlijn in één keer geautomatiseerd te verwijderen en dat is gelukt. Om voor mijn onverklaarbare redenen bleven 30 tot 40 oude berichten online. Ik wilde ze toen handmatig – de een na de ander – verwijderen waarbij mijn aandacht viel op een héél oud bericht. Ik had er geen actieve herinnering aan, maar het stond er echt, zwart-op-wit. Ik schoot in de lach en moest het meteen delen om deze speling van het lot te delen. Ik laat deze oude hersenspinsels en herinneringen vooralsnog maar even voor wat het is; bits en bites. En ansjovis zullen verstoffen.
“Der Tod eines Menschen: das ist eine Katastrophe. Hunderttausend Tote: das ist eine Statistik!”
Bron: Kurt Tucholsky, Französischer Witz, 1932
NNNS
Een is geen, tenzij het je kind is. Als iemand overlijdt, die ik persoonlijk niet ken, dan doet het me weinig. Ik besteed daar zelden een fractie van een seconde aan. Verkeersongevallen op de A50, het interesseert me niet. Het is echter wél een drama. Gemis en verdriet voor naasten en bekenden. De media gebruiken dit soort anekdotes vaak om bepaalde narratieven er door te drukken. Bij mij werkt het precies anders om. Ik ken de miljoenen doden van gisteren, vandaag en morgen en wil ze een gezicht geven. Dat is waarom ik schrijf. En natuurlijk ook om mijn heilige woede te uiten in de hoop het systeem te begrenzen.
Zum Wohl.