Open

Zaterdagochtend, vroeg op pad, richting Terlet, de Veluwe, wandelen met Peet. Nu eens niet de wijk door maar de ruimte in. Het mooie aan de Veluwe is het glooiende landschap waarbij je ver kunt kijken zonder dat het saai wordt. De ruwe heide met her en der een boom, de naaldbossen, mooi.

Op een gegeven moment wijst Peet een bankje aan, boven op een heuvel. ‘Daar heb ik met Annemiek gezeten’. Ik denk dat het een bijzonder plekje is met mooi uitzicht dus ik wil er naartoe maar er is geen pad in de buurt. Ik ga voor en loop door de heide recht op het bankje af. Peet sputtert en volgt. Ik leg haar uit dat de herten, runderen en zwijnen zich niets van het pad aantrekken dus waarom wij dan wel.

Het doorkruisen van de heide doet me denken aan mijn trektocht over Skye; grotendeels ongebaand, navigeren op bergtoppen of kommen zonder paden. Bijzonder, zwaar ook. Je moet door kniehoge struiken, er zijn geen paden, alles is een pad. Je kijkt na zo’n ervaring anders naar de omgeving.

Het bankje is droog en licht – doordenker – lekker in de zon. Een mooie tekst in de rugleuning.

We gaan zitten voor boterham en koffie als een vriendelijke vrouw en hond naar ons toe komen lopen. Ik houd van de rust maar het voelt oké, we maken tijd voor haar. We schuiven op en ze komt naast ons zitten. We praten over de Veluwe en ze vertelt haar verhaal. Dat ze hier is opgegroeid maar al sinds jaren in de randstad woont. Vandaag is ze in haar eentje helemaal naar hier gekomen, om te wandelen. Er moet nog iets gezegd worden. We wachten.

Ze vertelt dat haar man twee jaar geleden is overleden aan de gevolgen van kanker. Dat ze hem, hier, op deze plek, heeft leren kennen. Dat ze zijn as, hier, op deze plek, heeft uitgestrooid.

Wij zijn stil, wij zijn open, we laten haar alleen.

Als ik verder loop schiet het steeds door mijn hoofd. Ook ’s anderdaags. Ik ben verbaasd. Bijzonder dat we elkaar daar bij dat bankje ontmoetten en dat zij vertelde. Mooi.

Ik, had ook die vrouw kunnen zijn. Memento vivi.

Ik ben open.